Gipsy well 

Om water te vinden, te verzamelen en te zuiveren kun je gebruik maken van een zigeunerput. Deze wordt ook wel een indianenput genoemd. Je graaft ze op een plek waar de grondwaterspiegel net onder het maaiveld ligt, dus op laaggelegen- of vochtige grond. Maar ook op hoger gelegen gronden met veen of naast een ondiepe sloot of beek of meertje kun je graven. 

Als je in je omgeving zoekt naar de aanwezigheid van water, let dan op bomen als de wilg, els en de populier. Deze bomen zijn een goede indicator om water te vinden. Maar ook plantsoorten als de pitrus, dopheide, riet en lisdodde zijn hoopgevend om op geringe diepte water te vinden.

Let bij het graven van een Gipsy well altijd op of er geen industrie of giftige planten in de buurt staan. Bij de planten is het vooral belangrijk dat er geen schermplanten in de buurt staan. Graaf liever ook op een andere plek als je sporen tegen komt van herkauwers als schapen. Deze kunnen parasieten bij zich dragen, waar wij mensen niet zo goed tegen kunnen, die door de ontlasting in het water terechtkomen. 

Een Gipsy well is niets meer dan een vierkant gat dat je graaft van ongeveer 50 bij 50 cm en ongeveer even diep. Steek de zijkanten recht af en probeer de bodem ook zo vlak mogelijk te maken. Bekleed de randen met natuurlijke materialen die je in de omgeving kunt vinden om te voorkomen dat er grond in het gat valt.

Als de put langzaam volloopt, moet het sediment de tijd krijgen om naar de bodem te zinken. Het water kan helder zijn, maar ook donker en troebel. Helemaal niet erg, je moet het water toch filteren en minimaal 10 minuten koken. Het is net als bij oppervlakte water voldoende om het water te filteren met een Millbank filter. 

Als je vertrekt, dan zet je er een dikke stok in zodat kleine dieren eruit kunnen klimmen. Je wilt je put immers niet vervuilen met dode dieren. Dek de put af en markeer hem, zo kun je hem makkelijk terug vinden.